Consumentenbescherming tegen?
Datum: Haarlem, 25-09-2024
Auteur: Martijn Mense
B. gaat een overeenkomst voor kinderdagopvang aan met M. De kosten van de opvang worden grotendeels betaald uit toeslag. B. betaalt de kosten van de opvang niet. M. verzoekt B. de overeenkomst op te zeggen om de betalingsachterstand niet nog verder op te laten lopen. B. zegt de overeenkomst op, maar betaalt ondanks toezegging de achterstand niet. De kinderen van B. zijn tot de opzegging opgevangen door M.
M. vordert betaling van de achterstand. De kantonrechter wijst de vordering af. Reden daarvoor is dat M. niet bij het aangaan van de overeenkomst aan B. had medegedeeld dat zij de overeenkomst kon herroepen. De herroepingstermijn, die minimaal veertien dagen moet duren, wordt dan verlengd tot één jaar na het aangaan van de overeenkomst. B. had de overeenkomst opgezegd binnen die verlengde termijn en dat was geen opzegging maar een herroeping, aldus de kantonrechter. De kantonrechter meende dat op te kunnen maken uit de bevestiging die M. van de opzegging aan B. had gestuurd.
M. ging in beroep. M. wees er daarbij op dat in zowel de richtlijn (zie https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=celex%3A32011L0083) waar het herroepingsrecht op is gebaseerd als de parlementaire geschiedenis (zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33520-3.html, bladzijde 39) benadrukt wordt dat een herroeping ondubbelzinnig moet zijn. Als de kantonrechter iets op moet maken om tot een conclusie aangaande herroeping te komen, is van ondubbelzinnigheid al geen sprake betoogde M.
Het gerechtshof volgde - nadat de zaak van 16 mei 2023 tot 17 september 2024 voor arrest was aangehouden - dat betoog niet. Het gerechtshof overwoog daarbij: 'Anders dan door M. gesteld, is het hof van oordeel dat deze e-mail van B. kan worden aangemerkt als een ondubbelzinnige verklaring waaruit blijkt dat zij de overeenkomst wilde herroepen. De door B. gebruikte bewoording ("opzeggen") is in dat verband niet van doorslaggevende betekenis omdat herroeping, gelet op de consumentenbeschermingsgedachte die ten grondslag ligt aan Richtlijn 2011/83/EU en de implementatie daarvan, ruim dient te worden opgevat. Er gelden geen eisen voor de vorm waaraan de verklaring van de consument moet voldoen. Het voorgaande betekent dat B. de overeenkomst binnen de verlengde bedenktermijn heeft herroepen. [...] Omdat B. door M. niet is geïnformeerd over haar herroepingsrecht is zij op grond van artikel 5:230s lid 5 sub a voor de aan haar geleverde diensten geen kosten verschuldigd aan M. Dat B. heeft toegezegd dat zij de achterstand zal betalen, doet niet af aan de verstrekkende gevolgen van voornoemd artikel.'
Aan de observatie van M. dat B. in grote problemen kon komen omdat de kinderopvangtoeslag onder deze omstandigheden in beginsel terug betaald zou moeten worden, besteedde het gerechtshof geen aandacht. Ook het gegeven dat iemand misschien wel bereid is te betalen voor een genoten dienst zonder daar strikt genomen toe gehouden te zijn en vanwege een omstandigheid die niets met die genoten dienst te maken heeft, is kennelijk een onbekend fenomeen bij de rechterlijke macht.
Het arrest is inmiddels gepubliceerd (zie https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2024:2617).
Martijn Mense, advocaat te Haarlem