MENSE RECHTEN

Boze burgers en wanhopend bestuur - deel 3

Datum: Haarlem, 26-11-2024

Auteur: Martijn Mense

In het slot van deze serie een wat atypischer geval. Dit keer gaat het over handhaving.

Mevrouw VM. huurde een woning van corporatie E. Voordat VM. de woning betrok, voerde haar kleinzoon L. werkzaamheden uit om de woning wat op te knappen. Kort nadat VM. haar intrek had genomen, besloot zij tot een familiebezoek dat enkele maanden zou duren. L., die ondertussen op de woning paste, vond dat een goede gelegenheid om de woning te huur aan te bieden op een online platform. Dit trok de aandacht van verhuurder E. en de gemeente H. Onderverhuur was namelijk niet toegestaan, al helemaal niet voor opvolgende korte termijnen, en toeristische verhuur in de gemeente H. was aan bepaalde beperkende voorwaarden verbonden.

Lang verhaal kort. VM. werd halverwege december 2023 in kort geding op vordering van E., tot ontruiming veroordeeld. De verhuurpraktijken van L. waren toen al lang beëindigd. Aan L. werd eind december 2023 door de gemeente H. in totaal € 10.000,00 aan boetes opgelegd. Die boetes waren gegrond op de huisvestingsverordening.

Hoewel dat al erg genoeg lijkt, was de gemeente H. nog lang niet klaar. Naast L. kreeg OM. de moeder van L., dochter van VM., dezelfde boete opgelegd. De reden daarvoor was OM., althans haar voornaam, in een review op het online platform werd genoemd en een op haar gelijkende persoon bij de woning was gezien. Ook de zus van L. kreeg een boete van € 10.000,00 opgelegd, eveneens omdat zij, althans haar voornaam, in een review op het online platform werd genoemd. Ten slotte kreeg ook VM. een boete van € 10.000,00 opgelegd. In totaal dus € 40.000,00 aan boetes voor toeristische verhuur die enkele maanden had geduurd en al was geëindigd - naast de ontruiming.

OM. en L. dienden op 5 januari 2024 bezwaar in tegen de opgelegde, overigens reeds door hen betaalde, boetes. Eind maart 2024 werden OM. en L. gehoord door de commissie bezwaarschriften. Ten tijde van het schrijven van dit blog, eind november 2024, is er nog niet beslist op bezwaar. Hoewel vlotte handhaving belangrijk is, kan het voor de geloofwaardigheid van het bestuur geen kwaad ook het deel dat als rechtsbescherming voor de burger moet dienen iets sneller dan gebruikelijk af te handelen.

Martijn Mense, advocaat te Haarlem